Invoeren met vrijstelling van btw en invoerrechten: actieve veredeling

Onder de regeling actieve veredeling kan u niet-Uniegoederen binnen het douanegebied van de Unie bewerken, verwerken, herstellen of gebruiken en dit alles onder vrijstelling van btw en invoerrechten.

Invoeren met vrijstelling van btw en invoerrechten: actieve veredeling

1. Definitie

De douaneregeling actieve veredeling maakt het mogelijk in de EU producten te vervaardigen waarin niet EG-goederen zijn verwerkt, zonder dat daarop rechten bij invoer en btw verschuldigd worden en/of zonder dat specifieke handelspolitieke maatregelen worden toegepast.

Door die regeling toe te passen versterken de verwerkende bedrijven in de EU hun concurrentiepositie ten opzichte van de concurrerende bedrijven uit derde landen.

2. Wijziging op 1 mei 2016

Per 1 mei 2016 is in de Europese Unie een nieuw Communautair Douanewetboek in werking getreden. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Douanewetboek werd de Btw-Richtlijn 2006/112/EG niet gewijzigd. Desondanks hebben de bepalingen uit het nieuwe Douanewetboek wel een onmiddellijke impact op de btw, vooral inzake het systeem van de actieve veredeling.

Overweging (50) van Verordening (EU) nr. 952/2013 bepaalt dat de douaneregeling behandeling onder douanetoezicht (BOD) wordt geïncorporeerd in de douaneregeling actieve veredeling (AV) en ermee samensmelt tot één douaneregeling.

Inzake btw was de regeling BOD geen opschortende regeling waardoor de invoer-btw onmiddellijk was verschuldigd bij de plaatsing van de goederen onder de douaneregeling.

Gelet op de bepalingen van het nieuwe Douanewetboek, valt de regeling BOD ook inzake btw voortaan onder de douaneregeling AV. Daartoe zal artikel 23, §4, 6° W.Btw worden aangepast met ingang van 1 mei 2016.

Concreet betekent dit dat de regeling BOD inzake btw onder de regeling AV valt en inzake btw een opschortende regeling wordt. Hierdoor moet bij de invoer van de goederen geen btw meer worden betaald. De invoer-btw is verschuldigd op het tijdstip dat de douaneregeling wordt aangezuiverd door het in vrij verkeer brengen van de goederen. De invoer-btw is verschuldigd in de lidstaat waar de goederen uit de douaneregeling AV gaan.

Deze bepaling is ingegaan op 1 mei 20161.

De regeling van de actieve veredeling kan ook worden toegepast voor volgende goederen:

·        goederen die bestemd zijn om te worden bewerkt om ze in overeenstemming te brengen met technische vereisten zodat ze in het vrije verkeer kunnen worden gebracht;

·        goederen die gebruikelijke behandelingen moeten ondergaan om ze in goede staat te bewaren, ter verbetering van de presentatie of handelskwaliteit of ter voorbereiding van de distributie of wederverkoop.

De douaneautoriteiten stellen de termijn (verlengbaar) vast waarbinnen de regeling actieve veredeling moet worden gezuiverd. Die termijn gaat in op de datum waarop de niet-Uniegoederen onder de regeling zijn geplaatst en wordt vastgesteld met inachtneming van de tijd die nodig is om de veredeling uit te voeren en de regeling te zuiveren.

De plaatsing van goederen onder de regeling actieve veredeling geschiedt met een aangifte IM of EU, regeling 51.

1 Beslissing btw nr. E.T.129.169 van 20 mei 2016.

 

2.1. Schorsingssysteem

2.1.1. Werking

De uit derde landen komende goederen kunnen tijdelijk worden ingevoerd zonder betaling van de rechten bij invoer, de eventuele accijns en de btw en zonder toepassing van de handelspolitieke maatregelen, teneinde een veredeling (bewerking, verwerking, herstelling) te ondergaan. De aldus bekomen producten (veredelingsproducten) zijn in principe bestemd om te worden uitgevoerd naar de derde landen. Nochtans wordt meestal ook toestemming gegeven de veredelingsproducten gedeeltelijk af te zetten op de interne markt van de EU.

De plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling-schorsingssysteem geschiedt met een aangifte IM of EU, regeling 51.

De Administratie der Douane en Accijnzen aanvaardt de toepassing van de douaneregeling actieve veredeling-schorsingssysteem ook wanneer de niet-communautaire goederen die het douanegebied van de gemeenschap worden binnengebracht, noch aan rechten bij invoer noch aan handelspolitieke maatregelen onderworpen zijn. De douaneregeling dient in dit geval enkel voor btw-doeleinden, met name het niet verschuldigd worden van de btw zolang de goederen zich onder de regeling bevinden.

De omstandigheid dat de veredelingsproducten voor de wederuitvoer moeten zijn bestemd wordt zo geïnterpreteerd dat er een reëel voornemen moet bestaan om een deel van de verkregen producten uit te voeren buiten het douanegebied van de gemeenschap of een daarmee gelijkgestelde bestemming te geven. Aan dit laatste is onder meer voldaan wanneer de veredelingsproducten binnen de gemeenschap maar buiten België worden verzonden als niet-communautaire goederen (bv. onder een regeling extern douanevervoer), zodat ze in België niet zijn ingevoerd en in verbruik gesteld.

Het in de gemeenschap binnenbrengen van niet-communautaire goederen die onder een regeling actieve veredeling-schorsingssysteem worden geplaatst is een invoer bedoeld in artikel 23, §1, 1° W.Btw die evenwel slechts aan de btw is onderworpen in de lidstaat waar de goederen aan die regeling worden onttrokken om in het vrije verkeer te worden gebracht.

Voorbeeld

De Sloveense autoriteiten hebben een in Slovenië gevestigde maakloonwerker gemachtigd om uit derde landen afkomstige garen onder een regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) te plaatsen om in Slovenië te worden geverfd en ze vervolgens met behoud van die regeling naar België te versturen om er door een onderaannemer tot dekens te worden geweven.

Een deel van de aldus vervaardigde dekens wordt niet wederuitgevoerd naar een derde land, maar hier te lande verkocht aan een Belgische belastingplichtige. Die koper komt de dekens ophalen bij de in België gevestigde onderaannemer.

Bij ontstentenis van uitvoer moeten de verkochte dekens in het vrije verkeer worden gebracht in Slovenië, het land dat de enige vergunning actieve veredeling heeft uitgereikt. De desbetreffende aangifte ten verbruik moet evenwel in België worden gedaan, het land waar de goederen zich bevinden op het tijdstip dat ze aan de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) worden onttrokken om (in Slovenië) in het vrije verkeer te worden gebracht1.

Bovendien kunnen de werken met betrekking tot de goederen die zich onder de douaneregeling actieve veredeling bevinden met toepassing van het schorsingssysteem, op grond van artikel 40, §2, 2° W.Btw worden vrijgesteld wanneer ze geacht worden in België plaats te vinden. De vrijstelling wordt verleend binnen de perken gesteld in artikel 42, §2 KB nr. 7.

1 Btw-handleiding 2015, nr. 193/7.

2.1.2. Gevolgen van het arrest Presqu’Italia van het Europees Hof

Het Europees Hof diende te beslissen in het geval van de onderneming Presqu’Italia. Deze onderneming had een invoer van goederen verricht met opschorting van betaling van btw. Tijdens de vervulling van de douane-formaliteiten had zij ervoor gekozen geen btw te betalen waarbij ze zich engageerde om via de invoeraangifte de aangekochte goederen onder een bepaald fiscaal entrepot te plaatsen. De ingevoerde goederen werden evenwel niet fysisch in dit entrepot ondergebracht1.

Na vastgesteld te hebben dat Presqu’Italia het stelsel van het fiscaal entrepot enkel virtueel had aangewend heeft de douanedienst van Livorno op 13 november 2009 tien verbeterende aangiftes opgesteld om de btw bij invoer op te eisen.

De onderneming stelt dat haar recht op verdediging werd geschaad vermits de verbeterende aangiftes werden opgesteld door het douanebureel zonder dat de onderneming voorafgaandelijk werd gehoord in het kader van een administratieve procedure.

Het Europees Hof herinnert aan het recht van iedere persoon om te worden gehoord voorafgaand aan de vaststelling van een besluit dat zijn belangen kan schaden. Dit moet aldus worden uitgelegd dat de rechten van verdediging van de adressaat van een rectificatieaanslag die door de douaneautoriteiten is vastgesteld zonder dat de belanghebbende vooraf is gehoord, niet zijn geschonden wanneer de nationale regeling op grond waarvan de belanghebbende de mogelijkheid heeft om deze handeling in een administratief beroep aan te vechten, onder verwijzing naar artikel 244 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2000, enkel voorziet in de mogelijkheid om om opschorting van de tenuitvoerlegging van deze handeling tot aan de eventuele herziening ervan te verzoeken, en niet bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de bestreden handeling automatisch wordt opgeschort wanneer administratief beroep wordt ingesteld, voor zover de toepassing van artikel 244, tweede alinea, van deze verordening, door de douaneautoriteiten, de toekenning van opschorting van de tenuitvoerlegging niet beperkt indien er redenen zijn om aan de overeenstemming van de aangevochten beschikking met de douanewetgeving te twijfelen of indien de belanghebbende onherstelbare schade dreigt te lijden2.

1 HvJ, 20 december 2017, zaak C-276/16, arrest Presqu’Italia, eur-lex.europa.eu.

2 HvJ, 20 december 2017, zaak C-276/16, arrest Presqu’Italia, dictum, eur-lex.europa.eu.

2.2. Terugbetalingssysteem

Op het ogenblik van de plaatsing onder de regeling worden de rechten bij invoer en de btw betaald. Niettemin behoudt de belanghebbende de mogelijkheid om een latere terugbetaling van de rechten bij invoer (de btw volgt het gewone btw-aftrekmechanisme) te verkrijgen voor het gedeelte van de ingevoerde goederen dat overeenkomt met de veredelingsproducten die hij uitvoert buiten de EU.

Het terugbetalingssysteem kan in bepaalde gevallen niet worden toegepast, onder meer voor sommige landbouwgoederen of voor goederen waarvoor specifieke handelspolitieke maatregelen gelden.

De plaatsing van de goederen onder de regeling actieve veredeling-terugbetalingssysteem geschiedt met een aangifte IM of EU, regeling 41.

Goederen die de gemeenschap binnenkomen en in de lidstaat van invoer onder de regeling actieve veredeling-terugbetalingssysteem worden geplaatst, moeten voor de toepassing van de btw voor het verbruik worden aangegeven. Wanneer de begunstigde van de regeling actieve veredeling-terugbetalingssysteem tevens de geadresseerde is voor de toepassing van de btw, gebeurt die inverbruikstelling met de aangifte IM of EU, regeling 41, waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht. Als dit niet het geval is dient voor de betaling van de btw naast voornoemde aangifte, een onderscheiden aangifte voor het verbruik CO te worden opgesteld op naam van de geadresseerde.

De werken m.b.t. de goederen die onder een regeling actieve veredelingterug-betalingssysteem werden geplaatst kunnen niet van de belasting worden vrijgesteld op grond van artikel 40, §2, 2° W.Btw en volgen derhalve de normale regels van belastingheffing.

De houders van de vergunning actieve verdeling onder het terugbetalingssysteem kunnen hun goederen plaatsen onder het stelsel met de ‘oude’ voorwaarden tot en met 30 april 2016. De onder het stelsel geplaatste goederen kunnen worden aangezuiverd onder het terugbetalingssysteem na 1 mei 2016 (toepassing van artikel 349 §2c Uitvoeringsverordening nr. 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015).

Vanaf 1 mei 2016 laten de toegekende vergunningen voorafgaand aan die datum nog steeds de plaatsing onder het stelsel van de actieve veredeling toe, maar onder de voorwaarden van het nieuw Communautair Douanewetboek. Dit betekent met opheffing van invoerrechten en betaling ervan op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen wanneer die bestemming wordt opgegeven (toepassing van artikel 254 Verordening nr. 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015).

Concreet moet de betrokkene geen voorfinanciering van de rechten verrichten, en ook geen enkele compensatie-interest zal verschuldigd zijn.

3. Verlenen van de regeling

De regeling actieve veredeling wordt slechts verleend onder de volgende voorwaarden:

·        een aanvraag moet worden ingediend door een in de EU gevestigde persoon die de veredelingshandelingen verricht of doet verrichten en die de nodige waarborgen biedt voor de correcte toepassing van de regeling (persoonsgebonden voorwaarden);

artikel 3, lid 2, van EEG-Verordening nr. 1999/85 van de Raad van 16 juli 1985 betreffende de regeling actieve veredeling, juncto artikel 3, lid 7, van EEG-Verordening nr. 3677/86 van de Raad van 24 november 1986 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1999/85, moet aldus worden uitgelegd dat indien in het kader van een overeenkomst tot loonveredeling met het oog op het verrichten van veredelingshandelingen ten aanzien van niet-communautaire goederen, die is gesloten tussen een opdrachtgever en een veredelaar die binnen de Gemeenschap zijn gevestigd, de veredelaar de aanvraag voor de vergunning bij de bevoegde douaneautoriteit indient, deze aanvraag in naam van zijn opdrachtgever moet worden ingediend1;

·        het moet mogelijk zijn de invoergoederen in de veredelingsproducten te identificeren (identiteitsvoorwaarde);

·        de rechtmatige belangen van de in de EU bedrijvige producenten van gelijksoortige goederen als die welke onder de regeling zouden worden geplaatst, mogen niet worden geschaad (economische voorwaarde).

De vergunning wordt verleend door de Centrale Administratie der Douane en Accijnzen of in bepaalde gevallen (bv. herstelling, gebruikelijke behandelingen) door de ontvanger van het invoerkantoor. De vergunning stelt de toepassingsmodaliteiten voor de regeling vast en met name het opbrengstpercentage, de termijnen enz.

Daarbij moet gesteld worden dat artikel 28 van de EEG-Verordening nr. 3677/86 van de Raad, van 24 november 1986 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van EEG-Verordening nr. 1999/85 betreffende de actieve veredeling, zoals gewijzigd door de EEG-Verordening nr. 2281/88 van de Commissie, van 25 juli 1988, aldus moet worden uitgelegd dat de gestelde termijnen van wederuitvoer niet kunnen verlengd worden2.

De uitwerking van de praktische modaliteiten om een behoorlijk toezicht te verzekeren op die verrichtingen geschiedt in vele gevallen in overleg met de betrokken bedrijven waarbij vooral wordt gesteund op de interne geschriften, zoals de eigen voorraadadministratie en kostprijsboekhouding van de onderneming.

1 HvJ, 11 februari 1993, zaak C-291/91, arrest Textilveredlungsunion.

2 HvJ, 6 december 1997, zaak C-325/96.

4. Plaatsing onder de regeling

De tot de regeling actieve veredeling toegelaten goederen kunnen:

·        rechtstreeks zijn ingevoerd uit derde landen;

·        zijn opgeslagen in een douane-entrepot;

·        afkomstig zijn van een in de EU gevestigde onderneming, die ze heeft vervaardigd van grondstoffen welke eveneens onder de regeling actieve veredeling werden toegelaten.

Bij de plaatsing van de goederen onder de regeling schorsingssysteem moet een zekerheid worden gesteld (veelal bankgarantie). Die zekerheid kan forfaitair worden bepaald en in de vergunning worden voorzien. Voor de btw wordt geen zekerheid gevraagd, wanneer belanghebbende de btw-verlegging mag toepassen.

5. Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing bij invoer in België van goederen die onder het douanestelsel van actieve veredeling zijn geplaatst in een lidstaat van de EU bestaat, sedert 1 januari 1993, uit de waarde berekend volgens de geldende intracommunautaire regels tot vaststelling van de douanewaarde, ook al heeft de invoer betrekking op goederen die om welke reden ook niet aan invoerrechten onderworpen zijn (zie artikel 34, §1 W.Btw).

Daarenboven moeten, ingevolge artikel 34, §2 W.Btw in de maatstaf van heffing worden opgenomen, voor zover zij niet reeds daarin zijn begrepen:

1.      de in het buitenland verschuldigde rechten, heffingen en andere belastingen, alsmede die welke ter zake van de invoer verschuldigd zijn, met uitzondering van de te heffen btw;

2.     de bijkomende kosten, zoals van commissie, douaneformaliteiten, verpakking, vervoer en verzekering, tot op de eerste plaats van bestemming van de goederen in België.

In de maatstaf van heffing moeten eveneens de in 2 bedoelde bijkomende kosten worden opgenomen wanneer zij voortvloeien uit het vervoer naar een andere plaats van bestemming in de Gemeenschap, indien deze plaats bekend is op het tijdstip waarop het belastbaar feit plaatsvindt.

De douanewaarde van goederen onder het stelsel van de actieve veredeling wordt bepaald volgens de reglementering van de EEG-Verordening nr. 1224/80 van de Raad van 28 mei 19801.

In de meeste gevallen worden de invoerrechten berekend op de waarde van de goederen, in de staat waarin ze zich bevinden, onder de actieve veredeling geplaatst, ongeacht of ze wel of niet worden voor het verbruik aangegeven.

Evenwel kunnen de invoerrechten ook worden berekend op de waarde van de goederen in de staat waarin zij zich bevinden op het ogenblik van de aangifte tot verbruik, bv. voor de afvalproducten uit fabricatie.

De algemene regel van artikel 34, §1 W.Btw, hiervoor vermeld, kent nochtans een uitzondering wanneer de goederen, vooraleer voor het verbruik te worden aangegeven, het voorwerp zijn van één of meerdere leveringen, intracommunautaire verwervingen of diensten in België, die worden vrijgesteld door artikel 40, §2, 1°, a en §2, 2°, a W.Btw.

In dat geval wordt de maatstaf van heffing vastgesteld op de waarde van de goederen berekend in de handelsfase waarin ze zich bevinden na die vrijgestelde handelingen vermeerderd met de niet reeds in die waarde begrepen sommen welke, overeenkomstig artikel 34, §2 W.Btw, in de maatstaf van heffing moeten worden opgenomen2.

1 PB L 134, 31 mei 1980.

2 BS, 31 december 1992.

6. Beëindiging van de regeling

In het schorsingssysteem wordt de regeling gezuiverd wanneer de veredelingsproducten of de niet-veredelde invoergoederen met name een van de volgende bestemmingen hebben gevolgd:

a.               uitvoer onder douanecontrole buiten de EU;

b.               levering aan een andere lidstaat als niet-communautaire goederen;

c.                plaatsing in een douane-entrepot of onder de regeling tijdelijke invoer;

d.               opnieuw plaatsing onder de regeling actieve veredeling;

e.               plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht;

f.                vernietiging onder douanetoezicht;

g.               in het vrije verkeer brengen.

De levering van veredelingsproducten buiten de EU, naar landen die met de EU bepaalde overeenkomsten hebben afgesloten kan soms geschieden met een certificaat inzake goederenverkeer om in het land van bestemming bepaalde voordelen te genieten. Wanneer het viseren van zulk certificaat wordt gevraagd, kan dit viseren de verplichting meebrengen tot het betalen van de rechten of van een gedeelte daarvan, waarvoor bij de invoer vrijstelling wordt verleend (‘no drawback’-regel).

In het terugbetalingssysteem worden de rechten bij invoer terugbetaald als de veredelingsproducten de in de letters a), b) en c) bedoelde bestemmingen hebben gevolgd of werden geplaatst onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

Bij het in vrije verkeer brengen in het schorsingssysteem worden de rechten bij invoer (meestal periodiek) betaald en worden de btw-formaliteiten bij invoer vervuld (betaling, verlegging of vrijstelling) alsmede de formaliteiten inzake de eventuele in het spel zijnde accijns. Op het bedrag van de rechten bij invoer is ook een compenserende intrest verschuldigd.

7. Actieve veredeling enkel met het oog op de vrijstelling van btw

Niet-communautaire goederen die vrij zijn van rechten bij invoer krachtens het algemeen of een preferentieel tarief en waarvoor geen handelspolitieke maatregelen gelden, kunnen eveneens onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst met het oog op de vrijstelling van de btw. Die regeling wordt ‘Verwerking-btw’ genoemd.

Ter zake wordt de economische voorwaarde waarvan sprake onder nr. 2 hiervoor niet gesteld.